is één van de toonaangevende en invloedrijke Nederlandse kunstenaars met een internationale reputatie in wiens werk licht, kijken, perspectief en ruimte terugkerende elementen zijn. Zijn werk bevindt zich in de talloze collecties waaronder die van De Pont en het Van Abbe Museum. Over zijn werk staat op de site van De Pont o.m.: ‘Sinds een aantal jaren werkt Dibbets met enkelvoudige fotografische fragmenten; veelal ramen; meestal aangebracht tegen een achtergrond die (zoals in Four Windows, uit 1991) uit vele lagen inkt is opgebouwd.

De Hollandse schildertraditie, gevoeliger voor de nuances van het grijze licht dan voor verzadigde kleuren, wordt door deze bijna transparante vlakken in herinnering geroepen. De ramen zijn nooit frontaal gefotografeerd: hun trapezium- en ellipsachtige vormen veroorzaken binnen de balans van vorm en kleur subtiele beweging. Door Dibbets’ vensters is vaak alleen de lucht te zien (…) De kracht van de vorm en de straling van de kleur keren als het ware de richting’.

Jan Dibbets heeft een duidelijk eigen opvatting over de geschiedenis van de kunst, die niet altijd overeenkomt met die van de kunsthistorici. Hij legt grote verbanden tussen de Vlaamse en Hollandse schilderkunst, op zijn beurt weer een belangrijke inspiratiebron voor Spaanse en Italiaanse schilders. De stelling van Joseph Beuys vindt hij even mooi bedacht als dat het onzin is. Maar als het licht zoals het was er niet was geweest, dan had de Hollandse schilkderkunst er volgens hem heel anders uit gezien.

Het landschap en het licht waren er, maar het waren de schilders die het in hun werk hebben uitgevonden. Door te vertrouwen op hun droge waarneming. En dankzij die uitvinding van de schilderkunst is er dus sprake van Hollands licht. Zijn wij er ons bewust van. Maar, zo zegt hij, pratend over de rol die het licht nu in de kunst speelt; het wat vermomt zich telkens weer in het hoe. En dus zou je pas over vijftig jaar antwoord moeten geven op deze vraag, omdat je dan, terugkijkend, het een van het ander kunst onderscheiden.