behoort tot de categorie veelbelovende jonge kunstenaars die in 2002 al zijn eerste grote overzichtstentoonstelling had in het Stedelijk Museum. Zandvliet (1970) woont en werkt in Rotterdam en is een ‘echte schilder’, die zijn inspiratie uit de schildserkunst en het landschap haalt. Het gaat hem in zijn werk om ruimte, licht en traagheid, en in dat opzicht borduurt hij in feite voort op de Hollandse traditie. Op de site van De Pont staat over Robert Zandvliets vroegere werk: ‘De observerende blik is de leidraad in het werk van Robert Zandvliet.

Zijn schilderijen zijn verstilde, geconcentreerde voorstellingen van een autospiegeltje, een vliegtuigraampje, een televisiescherm, een cameralens – weinig spectaculaire motieven die veelal te maken hebben met kijken en zichtbaar maken. Zandvliet voegt zich in de typisch Nederlandse schildertraditie die door Svetlana Alpers werd geschetst als ‘het oog dat wikt en weegt’’. De laatste jaren speelt het landschap, of landschappelijke elementen, een veel prominentere rol in zijn werk.

Maar hij werkt niet langer realistisch, laat de horizon los en komt in zijn grote en kleine doeken tot een Willem de Kooning-achtige ruimtelijkheid, waarin kleur, vorm en tegenvorm essentiële elementen zijn.
Over het Hollandse licht zegt hij dat het er volgens hem nog steeds is. Als hij uit het buitenland weer terugkomt, landt op Schiphol en dan de trein naar Rotterdam neemt, dan ziet hij het. Ziet hij dat het anders is dan bijvoorbeeld het Italiaanse licht, dat harder is, droger, waardoor je eerder naar de contouren van de dingen kijkt.

Holland heeft van die vette kleuren, aldus Zandvliet, en als het aankomt op de schilderkunst, dan is een geschilderde wolk van van Goyen of Weissenbruch onvergelijkbaar met een wolk van bijvoorbeeld Pierro della Francesca. De laatste schildert bij wijze van spreken een uitgeknipte wolk die gewoon wit is, terwijl het bij Van Goyen of Weissenbruch eerder transparant en romig is.