Volgens Pieter-Rim en Maarten de Kroon gaat de HOLLANDS LICHT van begin tot eind over licht én over kijken. Tijdens de research naar de mythe en werkelijkheid van het Hollandse licht werd gaandeweg duidelijk dat ‘Hollands Licht’ vooral ook een kwestie is van ‘een bepaalde manier van kijken’. Als Joseph Beuys het heeft over het feit dat de Hollanders maar één zintuig hadden, het zien, en dat met de demping van het IJsselmeer een einde is gekomen aan een unieke visuele cultuur die ooit in de 17de eeuw in Nederland is ontstaan – dan gaat dat over kijken.

De uitspraken die Beuys gedaan heeft zijn natuurlijk dramatisch, maar in de kern raakt hij daarmee wel aan iets essentieels.
Behalve een zoektocht is de film ook een ode. Aan kijken, aan het Hollandse licht en aan de schilderkunst. Waar de schilders verf en doek gebruikten om hun waargenomen realiteit in beeld te brengen, daar hanteren de makers camera en film om vanuit hun eigen ‘point of view’ het licht in beeld te brengen en te vangen. Door in elk shot de tijd te nemen, door telkens opnieuw terug te keren op exact dezelfde locatie aan de rand van het IJsselmeer, hopen ze iets van de sensatie van het kijken over te brengen.

Behalve een zoektocht is de film ook een ode. Aan kijken, aan het Hollandse licht en aan de schilderkunst. Waar de schilders verf en doek gebruikten om hun waargenomen realiteit in beeld te brengen, daar hanteren de makers camera en film om vanuit hun eigen ‘point of view’ het licht in beeld te brengen en te vangen. Door in elk shot de tijd te nemen, door telkens opnieuw terug te keren op exact dezelfde locatie aan de rand van het IJsselmeer, hopen ze iets van de sensatie van het kijken over te brengen.