is hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, belangrijke initiator van het Rembrandt Research Project en vooral een groot kenner van de schilderspraktijk in de 17de eeuw. In de film is hij een belangrijke tegenkracht als het gaat om de vraag of het Hollandse licht nu zo belangrijk is geweest voor de 17de-eeuwse schilderkunst. Hij is er in het geheel niet van overtuigd. Ziet allerlei verschillende soorten licht, voortkomend uit verschillende manieren om de werkelijkheid op doek vast te leggen. Geen kwestie van bijzonder licht, maar van schilderspraktijk en stijl.

Dankzij de mythe zijn de mensen er als vanzelf in gaan geloven, en zien ze wat ze willen zien. Als het gewoon suf licht is of saai licht praat niemand er over. Dat Hollandse schilders als Vermeer en Koninck, Rembrandt en Fabritius ongekend goede schilders waren en meesters in het weergeven van het licht onderschrijft hij. Maar om nu te zeggen dat ze Hollands licht schilderden gaat hem te ver. Het waren Hollandse schilders die de werking van het licht weergaven – en die misschien nog wel meer leerden van het werk van andere schilders dan van de natuur.